maandag 25 april 2016

Made in...

En zo sta je na een reis van 13 uur ineens voor je hotel in hartje Taipei. Snel inchecken en lekker slapen. Oh ja, beginnersfout bij het inchecken: een credit card, naamkaartje of iets anders belangrijks geef je altijd af met twee handen. Voor het aannemen geldt vervolgens hetzelfde. Niet altijd even handig, maar we gaan ons best doen. 

Bij het ontbijt in het hotel (b)leken we de enige westerse gasten te zijn in dit grote en drukke hotel. De andere gasten komen uit China (of politiek geformuleerd: het vaste land) en Japan. Dat is best goed te merken aan het uitgebreide ontbijtbuffet: noodles, zeewier, soep, etc. Gelukkig vinden we voldoende westerse elementen om tot een goed ontbijtje te komen. Experimenteren met eten is leuk maar wat ons betreft is het ontbijt niet het moment om dapper te doen. 

De volgende ochtend een mooie wandeling gemaakt in deze stad met 2,6 mln inwoners. We vinden de stad best goed georganiseerd. Alle stoplichten tellen af als ze op rood staan, iedereen lijkt zich aan de (verkeers)regels te houden, en er zijn stoepen...
























's Middags zijn we meteen even langs het treinstation geweest om kaartjes te halen voor de volgende dag. We wilden namelijk met de hoge snelheidstrein. Omdat we nu toch op het station waren, zijn we maar meteen met de metro naar Taipei 101 gegaan, het hoogste gebouw ter wereld in de periode 2003 tot en met 2007. Ook in de metro kwam weer naar voren hoe goed alles is georganiseerd. De metro stopt precies op de juiste plaats en iedereen wacht met instappen op de daarvoor bestemde plekken totdat iedereen is uitgestapt. Aangekomen bij Taipei 101 zijn we vanwege het weer (mistig of toch smog) nog niet naar boven gegaan. Aan het eind van de Taiwanreis zijn we nog een aantal dagen in Taipei. Dan doen we nog een poging. Wel zijn we lekker gaan eten in de enorme foodcourt onderin het gebouw. Het is Indiaas geworden.
























De volgende ochtend met de bagage in de hand naar het treinstation. Op dit soort momenten zijn we steeds erg tevreden over het feit dat we zo 'licht' reizen. Eén van ons neemt de twee rolkoffers, de ander de buggy met hieraan de twee daypacks en uiteraard met Stach erin. Mare hobbelt er (meestal) achteraan. Vervolgens met een goede kop koffie en hoge snelheid naar Taichung gegaan en vanuit daar met een soort boemeltje door naar Changhua. Dat ligt aan de westkust ergens in het midden van Taiwan.



















We kwamen vrij vroeg aan in Changhua (200.000 inwoners) en zoals we meteen vast konden stellen zijn ze in Taiwan uitermate stipt met de check-in. Drie uur is drie uur en geen minuut eerder. Daarom maar meteen het stadje ingegaan. Naast de 22 meter hoge Boeddha (met eenzelfde couturier als onze Maxima) en de fantastische dumplings, hebben we genoten van het slenteren en het straatbeeld.



















Ook bij dit hotel was het ontbijt inclusief. Je kon kiezen tussen Taiwanees of westers. Wij kozen voor westers en de volgende ochtend stond er een keurig ontbijtje van de McDonalds (?!) op ons te wachten. Na deze voedzame maaltijd zaten we vol energie voor een dagtripje naar het pitoreske plaatsje Lukang.
Bij ons eerste bezoekje aan één van de tempels vielen we met onze neus in de boter. Er kwam net een religieuze optocht aan met veel muziek en lawaai. Op een gegeven moment begon een aantal mensen naar ons te wenken en naar Stach te wijzen. Eerst dachten we nog dat we met onze kinderwagen in de weg stonden maar een paar seconden later ging het vlak voor ons los met knalvuurwerk. Stach vond het natuurlijk helemaal niet eng, maar fantastisch.
























De verdere dag vooral door oude, smalle straatjes gewandeld. Met als bijkomend voordeel dat er geen auto's konden komen.



















Tegenover het busstation was een speeltuin. Die moesten we dus wel even bezoeken. Nog even over dat meisje: het is in Taiwan heel gebruikelijk om een mondkapje te dragen. Vermoedelijk de angst voor luchtvervuiling en/of voor besmetting (denk SARS, ed).
Na de speeltuin moe maar voldaan weer terug naar huis.
























We zijn nog steeds geen andere toeristen tegengekomen (westerse dan, het barst van de Chinese vakantiegangers). We vallen dus behoorlijk op. Stach blijkt een hele hoge aaibaarheidsfactor te hebben. Hij wordt dan ook regelmatig op de foto gezet. Zelf vindt hij al die aandacht best wel fijn en trakteert ie zijn bewonderaars op precies de goede momenten op kushandjes of een ni hao (klinkt meer als miauw) - vertedering alom.
























Onze volgende bestemming was één van de highlights in Taiwan. In ieder geval volgens de Chinese tourgroepen die hier in grote getale naar toe gaan (maar ook volgens Floortje Dessing): 'Sun Moon Lake' (SML). Dit is het grootste zoetwatermeer in Taiwan en het gevolg van een door Japanners aangelegde stuwdam. (NB Van 1895 tm 1945 was Taiwan onderdeel van Japan).
Bij aankomst werd meteen duidelijk: het is hier megatoeristisch. Er zijn allemaal touts die bezoekers iets willen aansmeren (meestal een boottocht, fietsverhuur of lokale thee) en het dorp staat vol met eettentjes. Het grappige is dat alles is geënt op de Chinese toerist. Met ons konden ze niet zoveel. Met als voordeel dat we nauwelijks werden aangesproken en/of 'lastig' gevallen. Ons hotel was zo op Chinezen gericht dat ze niet eens hun westerse naam op het hotel hadden staan... Dat was dus even puzzelen voor ons.



















Het meer zelf viel ons die eerste dag wat tegen. De volgende dag, in de morgenzon en de rust, zag het er toch wel mooi uit. We hebben een leuke fietstocht gemaakt. Er is langs het meer een mooi fietspad van 6 km aangelegd en de verhuurde fietsen waren van goede kwaliteit. Erg leuk om weer eens op een fiets te zitten en Mare vond de tandem geweldig.



















Het eten in SML was geen hoogtepunt. Na twee dagen vonden we het dus wel weer mooi geweest. We hadden zin om onszelf in Tainan eens lekker te verwennen. (En dat is gelukt...)

dinsdag 19 april 2016

Stenen geld en terug naar de 'beschaving'

Op naar Yap. Met twee stops van de United Island hopper op de eilandjes Chuuk en Pohnpei en hierna een overstap naar Yap hadden we niet verwacht dat alles vlekkeloos zou verlopen. 

Die verwachting bleek juist. 
Gedurende de meeste trajecten zaten we namelijk niet bij elkaar. Het vliegtuig zat overvol. Best pittig met kleine stuiterbal Stach op schoot. Je kan dan niet even afwisselen. En iets eten of drinken zonder te morsen wordt ineens een behoorlijke uitdaging. Verder zag Mare het echt niet zitten om tussen vreemde mensen te zitten. En vanuit het perspectief van een 4-jarige begrepen we dat wel. Uiteindelijk is het (soms met dank aan wat tranen van Mare) steeds gelukt om zo te ruilen en te schuiven dat Mare en Caren naast elkaar konden zitten. Arme Rinze... 
Ondertussen duren de vluchten tussen de eilanden steeds ongeveer een uur en vliegen (..) dus voorbij. Tot onze verbazing (en ergernis) werd het verouderde entertainmentsysteem na iedere landing opnieuw opgestart. Uit armoede heeft Mare dus drie keer genoten van de eerste 50 minuten van Alice in Wonderland... 
Op Chuuk, onze laatste hop, was de vertraging inmiddels behoorlijk opgelopen en dat terwijl een groot deel van de passagiers (waaronder wij) op Guam een aansluiting had te halen. Door de vertraging zou onze overstaptijd op Guam nog maar anderhalf uur zijn. Niet ruim, vooral omdat op Guam de transitpassagiers eerst door de douane het land (de VS) in moeten en pas hierna bij de douane én security komen om het land weer uit te mogen. Omdat de vlucht naar Yap slechts twee keer per week gaat, zou het missen van deze vlucht ook meteen het einde betekenen van ons bezoek aan Yap. In Chuuk werd nog een poging gedaan de vertraging wat in te halen. Passagiers, die niet de bestemming Chuuk hadden, mochten deze keer het vliegtuig niet uit. Dit scheelde behoorlijk wat tijd bij het vertrek. Vervolgens stonden we een kwartier op de startbaan te wachten omdat het papierwerk niet in orde was... Missie niet geslaagd. 
In Guam stond het grondpersoneel van United gelukkig al klaar om de transitpassagiers met spoed door de douane te loodsen en naar het juiste vliegtuig te begeleiden. Met onze anderhalf uur was dit uiteindelijk goed te doen. We vermoeden echter dat een aantal andere passagiers langer dan gepland van Guam heeft mogen genieten...

Op Yap werden we weer warm onthaald. We sliepen in het Manta Ray Bay hotel, dat zelf erg tevreden leek met die naam. 














Vermoedelijk als gevolg van ruimtegebrek op het land had ons hotel een bootrestaurant. Hier waren we regelmatig te vinden. Zowel voor het eten als voor een drankje in de avond als de kinderen sliepen. Vooral het ontbijt met bananenbrood was heerlijk. Er komen hier vrijwel nooit mensen met kleine kinderen, dus Mare en Stach werden overspoeld met aandacht. Mare kan nu zelf korte gesprekjes in het Engels voeren. Heel grappig om dat van een afstandje te volgen. De mensen vallen hier echt van hun stoel als ze horen hoe oud de kindjes zijn. Mare schatten ze meestal op een jaar of acht! 




















Het hotel was sterk gericht op duikers. Deze komen van heinde en verre om de (je raadt het al) manta rays te kunnen zien die hier in grote getale verblijven. Ook Rinze heeft hier vier duiken gedaan en een aantal manta rays gezien. Met hun sierlijke vliegbeweging onder water en hun spanwijdte van zo'n 4 meter zijn het indrukwekkende beesten.

Caren heeft in de tussentijd de hoofdstad Colonia wat verkend. Een slaperig dorpje met ongeveer 1.000 inwoners.













Daarnaast heeft zij veel gekletst met het personeel. Dat bestond voor een groot deel uit Filipino's. Een aantal van hen heeft soms een heel gezin (soms ook nog met jonge kinderen) in de Filipijnen zitten. De baas betaalt eens in de drie jaar de reis naar huis voor een vakantie van zes weken. Met zelf twee kleintjes vonden we dat best een schokkende gedachte. Overigens mogen ze wel vaker naar huis maar de reis is hiervoor met ca 1.000 dollar veel te duur. Van de anderhalve maand die ze dan weggaan, zitten zij ook nog eens een week in het land Palau vanwege de gebrekkige aansluiting tussen vluchten. Via Guam reizen geeft een veel betere aansluiting, maar is geen optie omdat Filipino's over het algemeen geen visum krijgen van de VS. Zelfs een doorreis is niet mogelijk. Toch wel weer een reminder hoe goed wij het als Nederlanders hebben. Zowel vanwege de eigen financiele positie, maar ook vanwege het Nederlandse paspoort.

Naast het duiken staat Yap bekend om haar stenen geld. Het gaat hier om grote, ronde, platte schijven met een gat in het midden, soms met een diameter van meer dan twee meter. Het gat was nodig om de steen te kunnen verplaatsen met een stok. Dit soort stenen hadden ze niet op Yap zelf en moesten van andere eilanden komen (meestal Palau). Steen was dus schaars. In eerste instantie werden de stenen gehaald met een kleine kano. Deze reis was beslist niet zonder gevaren. Het is dan ook niet de omvang van de steen die de waarde bepaalt, maar de moeite die het heeft gekost om de steen naar Yap te krijgen. Als er bijvoorbeeld veel mensen waren overleden bij het transport of het een zware reis met storm was geweest, dan was de steen meer waard. Bij terugkomst werd de waarde bepaald en ging een deel van de stenen naar de gemeenschap en een deel naar de individuele families. Omdat het lastig is om die grote stenen de hele tijd te verplaatsen, staan ze vaak naast elkaar in een stone money bank. Iedereen weet van wie welke stenen zijn en wanneer die van eigenaar wisselen. Fascinerend! De stenen op zichzelf zijn waardeloos (net als ons papieren geld of goud). Het is zelfs zo dat er één waardevolle steen net voor het eiland in de oceaan ligt. Omdat de bewoners met elkaar hebben besloten dat de steen hier nog ligt kan hier ook nog gewoon mee betaald worden...
Ook bekende economen zijn door dit geldsysteem gefascineerd geraakt en het stenen geld is dan ook vergeleken met de goudvoorraad in Fort Knox. Het geld wordt nu nog steeds gebruikt bij de meer traditionele gebeurtenissen zoals het kopen van land, bij het sluiten van een huwelijk en als schadevergoeding tussen dorpen of families. Verder gaat alles inmiddels met de US dollar.




Hiernaast is Yap het toneel geweest van gevechten tussen de Japanners en de VS in de tweede wereldoorlog. Er liggen daarom over het eiland verspreid nog wat gebombardeerde vliegtuigen en luchtafweergeschut. Inmiddels behoorlijk overgroeid natuurlijk.



















Ze laten hier alles dus gewoon langzaam wegkwijnen (wat moet je anders op zo'n klein eilandje). Tijdens een tocht over het eiland stuitten we zo ook op de startbaan van het oude vliegveld. Deze doet nu dienst als rijlesplek. Onze gids vertelde dat je hier afrijdt bij de politieagent. Hij was eigenlijk nogal verbaasd dat dat in Nederland anders ging. Op onze beurt vroegen wij ons af waarom je hier uberhaupt rijles nodig hebt: de maximum snelheid is ongeveer 40 km per uur buiten de "bebouwde kom" en 25 binnen.

Tot slot hebben we een lokaal (heren)huis bekeken en wat rondgelopen door de jungle.

























De tijd op Yap vloog voorbij en die avond moesten we dit prachtige eiland alweer verlaten. Natuurlijk nadat we iedereen uitgebreid gedag hadden gezegd. We begrijpen nog steeds niet waarom de schaarse vluchten vanaf Yap zulke k-tijden hebben, maar we vertrokken dus om 1.45 in de nacht om een dik uur later alweer te landen op Guam. Mare en Stach deden het overigens fantastisch (gelukkig).



















Dan Guam. Het hoort bij de VS die hier een behoorlijke militaire basis hebben met een enorm strategische ligging. Verder komen er veel Japanse toeristen, waarvan veel met kleine kindjes. Veel van de teksten zijn dus (alleen) in het Japans, heel apart. Afgezien van het winkelen en wat stranden is er niet zo heel veel te doen. We hebben ons afgevraagd waarom al die lui uit Lost eigenlijk op weg waren naar Guam!
























Toch hebben we ons prima vermaakt. Na de weken op de kleine eilandjes voelde Guam echt aan als de grote stad (NB dit hadden we vooraf zelf ook niet geloofd): volle supermarkten, koffiebarretjes, shopping malls, internet, etc. We zijn maar meteen twee keer gaan eten in een steakhouse. Mmm. Wel moesten we weer even schakelen naar de Amerikaanse porties. De eerste dag dus veel te veel eten besteld bij het ontbijt. Gelukkig niet deze toren.



















De laatste dagen hebben we weer voor 24 uur een autootje gehuurd en zijn we de ene middag het Zuidelijke deel van het eiland gaan verkennen. De volgende ochtend stond het Noorden op het programma. Na een mooi uitkijkpunt geloofden we het wel en zijn we lekker naar de Micronesia mall gegaan.

Landkaart Nederland

Landkaart Thailand

Landkaart India

Landkaart Cambodja

Landkaart Laos

Landkaart China

Kaart Yunnan

Hier nog een kaartje met iets meer detail.

Landkaart Vietnam

Landkaart Filipijnen

Landkaart Australië

Landkaart Frans-Polynesië

Landkaart Chili

Landkaart Peru

Landkaart Argentinië